Wanneer spreek je van surseance van betaling?

surseance van betaling

Wanneer een onderneming, stichting of vereniging een surseance van betaling krijgt, krijgt deze uitstel om schulden af te lossen bij schuldeisers. Dit kan wanneer deze in tijdelijke financiële problemen verkeert, zodat er tijd is om de financiën op orde te krijgen. Surseance moet worden aangevraagd bij de rechter en kan een eventueel faillissement voorkomen. 

Wat is een faillissement?

Als je je schulden niet meer kan betalen kan de rechtbank je failliet verklaren. Dit gebeurt op verzoek door: 

  • de ondernemer zelf,
  • minimaal twee schuldeisers, 
  • het Openbare Ministerie, vanwege het openbare belang of 
  • de rechtbank.

Als een bedrijf failliet verklaard wordt mag het niet meer zelf beslissen over de bezittingen en gelden. Hiervoor benoemt de rechter een curator. Deze probeert de schulden af te lossen met al het geld en de bezittingen van het bedrijf. Het hangt per bedrijfsvorm af of de ondernemer ook persoonlijk aansprakelijk is. Een hulpmiddel om te voorkomen dat een bedrijf failliet wordt verklaard is de surseance van betaling. 

Wie vraagt een surseance van betaling aan? 

Een surseance van betaling kan aangevraagd worden: 

  • Door een natuurlijk persoon met een onderneming. Een natuurlijk persoon is een mens van vlees en bloed en daardoor een drager van wettelijke rechten en plichten.  Het gaat in deze categorie om een natuurlijk persoon, bijvoorbeeld bij een eenmanszaak, of meer natuurlijke personen zoals bij een maatschap, vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap.
  • Organisatie met rechtspersoonlijkheid. Dit zijn bijvoorbeeld de besloten vennootschap (BV), naamloze vennootschap (NV), stichting of vereniging. 

Het is niet mogelijk een surseance van betaling voor een ander aan te vragen. Schuldeisers kunnen dit dus niet doen. 

Hoe dien ik een verzoek tot surseance van betaling in?

Een verzoek dien je in bij de rechter. Dit moet via een advocaat, dat is verplicht. De advocaat stelt het verzoekschrift op. Het verzoekschrift wordt ingediend in de regio waar de verzoeker woont of waar de organisatie gevestigd is volgens de statuten.

De verzoeker en de advocaat ondertekenen het verzoekschrift. Een voorwaarde om een verzoek tot surseance van betaling te mogen doen is dat de financiële problemen tijdelijk zijn en verwacht wordt dat deze op korte termijn opgelost kunnen worden.

Als blijkt dat rekeningen structureel niet worden betaald, volgt meestal alsnog faillissement.  

Wat zijn de aanvullende vereisten van een verzoekschrift?

Voor de verschillende (rechts)personen gelden verschillende aanvullende vereisten voor deze ondertekening. 

Voor de natuurlijke persoon met een onderneming: 

  • Een eenmanszaak: bij een huwelijk in gemeenschap van goederen moet de echtgenoot of geregistreerd partner het verzoekschrift ook ondertekenen. 
  • Een vennootschap onder firma (vof): alle vennoten moeten het verzoekschrift ondertekenen. Wanneer een of meer van de vennoten in gemeenschap van goederen is getrouwd moeten ook de echtgenoten/geregistreerde partners ondertekenen. 
  • Een commanditaire vennootschap: alle beherend vennoten moeten het verzoekschrift ondertekenen. Wanneer een of meer van de beherend vennoten in gemeenschap van goederen is getrouwd moeten ook de echtgenoten/geregistreerde partners ondertekenen.

Als een van de natuurlijke personen die het verzoekschrift moet ondertekenen onder bewind staat, moet de bewindvoerder zijn standpunt over het verzoek duidelijk maken aan de rechter. 

Voor een organisatie met rechtspersoonlijkheid geldt dat het bestuur van de rechtspersoon het verzoekschrift ook moet ondertekenen. Dit geldt voor de: 

  • besloten vennootschap (BV);
  • naamloze vennootschap (NV);
  • stichting; 
  • vereniging.

Verlening van surseance van betaling

Wat is de voorlopige verlening?

Als het verzoekschrift compleet is en voldoet aan alle vereisten verleent de rechter eerst voorlopige surseance van betaling. Dit gebeurt zonder zitting en meestal snel na het indienen van het verzoek. Op hetzelfde moment stelt de rechter een bewindvoerder en rechter-commissaris aan.

Een bewindvoerder voert met de schuldenaar samen het dagelijkse bestuur over het bedrijf. De rechter-commissaris adviseert de bewindvoerder over het dagelijks bestuur. De rechter-commissaris neemt hierbij de rol van adviseur op zich en gedraagt zich niet als toezichthouder. De rechter vaardigt de voorlopige surseance van betaling uit door middel van een beschikking.

Een beschikking is een gerechtelijke uitspraak die begint met een verzoekschrift. In deze beschikking staat de zittingsdatum voor de procedure. In de procedure wordt besproken of de surseance van betaling dan ook definitief verleend wordt. 

Wat is de definitieve verlening?

De zitting voor de procedure vindt binnen 2 tot 4 maanden plaats na de voorlopige verlening. Deze zitting is niet openbaar en alleen de schuldenaar, de bewindvoerder(s) en de schuldeiser(s) krijgen een oproep.

Voor de behandeling op zitting is het noodzakelijk dat de advocaat van de verzoeker aanvullende stukken indient bij de rechter. Deze aanvullende stukken moeten ondersteuning bieden bij de veronderstelling dat de financiële problemen tijdelijk zijn en de regeling hiervoor uitkomst biedt. Tijdens de zitting bespreekt de rechter het verzoek tot surseance van betaling. De schuldeisers kunnen daarover hun stem uitbrengen.

De rechter kan, als hij de surseance van betaling verleent, deze verlenen voor maximaal anderhalf jaar. Deze termijn is inclusief de voorlopige surseance van betaling. 

De definitieve verlening kan door de rechter worden geweigerd. Dit kan bijvoorbeeld als er onvoldoende schuldeisers voor de surseance van betaling hebben gestemd, of als de vrees bestaat dat de schuldenaar zijn schuldeisers benadeelt.

De verlening wordt ook geweigerd als de kans klein is dat de schuldeisers betaald gaan worden.  

Wat is een verzoek tot intrekking van surseance van betaling?

Schuldeisers kunnen geen verzoek tot surseance van betaling doen. Ze kunnen wel een verzoek tot intrekking van de surseance van betaling doen. Dit moeten ze indienen bij de rechter. Schuldeisers (of de bewindvoerder) kunnen dit doen als zij bijvoorbeeld vinden dat de schuldenaar zich in een faillissementstoestand bevindt.

Dit betekent dat de schuldenaar zijn schulden niet meer kan aflossen en dit op korte termijn ook niet meer zal kunnen doen. Andere redenen voor een verzoek tot intrekking is wanneer de schuldenaar zich niet aan de regels houdt of de schuldeisers benadeelt. De schuldenaar kan zich tegen dit verzoek verweren. 

Wat zijn de gevolgen van de verlening van een surseance van betaling? 

Wanneer surseance van betaling wordt verleend heeft dit een paar gevolgen voor zowel de schuldeisers als de schuldenaar, als de rechtbank. 

De schuldeisers

  • De schuldeisers kunnen tijdens de periode van de surseance van betaling geen betaling bij de onderneming afdwingen van schulden die zijn ontstaan voor de ingangsdatum van de surseance van betaling. Een voorbeeld: 

Jan heeft een eenmanszaak en verkoopt aardappels in zijn groentewinkel. Deze aardappels koopt hij in bij boer Piet. Jan moet nog €1500 betalen aan boer Piet van een rekening op 1 januari. De financiën lopen niet goed en Jan dient samen met zijn advocaat een verzoek tot surseance van betaling in bij de rechter. De surseance wordt verleend en Jan krijgt 10 maanden uitstel ingaande vanaf 10 maart. Boer Piet kan dus tot het verstrijken van die 10 maanden zijn €1500 niet opeisen van Jan. Als hij echter na 10 februari weer aardappels aan Jan levert, kan hij deze bedragen wel gewoon opeisen. De niet-opeisbare bedragen zijn alleen die schulden voor de ingangsdatum van de surseance van betaling. 

  • De schuldeisers moeten alle verhaalsacties schorsen. Een voorbeeld:

Boer Piet had al een incassobureau ingeschakeld om zijn €1500 te kunnen krijgen van Jan. Hij heeft hiervoor ook kosten gemaakt. Tijdens de periode van surseance van betaling moet hij het incassobureau vragen te stoppen met het bedrag terug te krijgen. Hij kan na het verstrijken van de surseance van betaling wel weer gewoon het bureau inschakelen. 

  • De beslagen die de schuldeisers eventueel hadden gelegd vervallen. Een voorbeeld:

Stel je voor dat boer Piet geen incassobureau had ingeschakeld, maar de aardappels terug had gehaald. Dan had hij beslag gelegd op de goederen. Bij een surseance van betaling vervalt dit beslag. Jan zou deze partij aardappelen dus ook weer terug kunnen halen en in zijn winkel kunnen leggen. 

De schuldenaar

  • De onderneming aan wie surseance van betaling is verleend is verplicht om tijdens deze termijn de schulden aan alle schuldeisers gezamenlijk en in evenredigheid te voldoen. Je mag dus niet de vordering van één schuldeiser in een keer voldoen en de andere schuldeisers niet betalen. Een voorbeeld. 

Groentewinkeleigenaar Jan heeft naast de schuldeiser boer Piet ook nog een andere schuldeiser, Marieke. Aan haar is Jan €1.000 verschuldigd. Jan mag niet Marieke de volledige €1.000 terugbetalen, boer Piet heeft namelijk ook nog een vordering van €1.500. Hij moet de €1.000 naar evenredigheid over boer Piet en Marieke verdelen. 

  • Je mag ook niet zonder medewerking, machtiging of bijstand van de toegewezen bewindvoerder beslissingen over de boedel nemen. De boedel van een onderneming is het vermogen van een onderneming. 

De rechtbank

De griffie is de administratieve afdeling van een rechtbank. Deze:

  • registreert de surseance van betaling in het openbare Centraal insolventieregister (CIR). Hierdoor kan bijvoorbeeld een schuldeiser in het CIR bekijken of zijn schuldenaar een surseance van betaling heeft of heeft gekregen; 
  • maakt de surseance van betaling in de Staatscourant, het dagblad waarin officiële mededelingen van de overheid en door de wet voorgeschreven publicaties worden bekendgemaakt, bekend inclusief de contactgegevens van de bewindvoerder. Schuldeisers kunnen dan contact met hem/haar opnemen als zij dat willen. 

Wat als je het niet eens bent met de uitspraak van de rechter? 

Als hij het verzoek afwijst kan de rechter de onderneming ook direct failliet verklaren. Als je het niet eens bent met de afwijzing en/of faillietverklaring kan je in hoger beroep gaan. In hoger beroep wordt de zaak opnieuw beoordeeld door een hogere rechter.

Het hoger beroep wordt ingesteld door de advocaat. Ben je het ook niet eens met de uitspraak in hoger beroep, dan kan je binnen 8 dagen in cassatie bij de Hoge Raad. Hiervoor heb je ook een advocaat nodig. Cassatie houdt in dat de Hoge Raad de zaak niet meer inhoudelijk behandelt, maar alleen kijkt of het gerechtshof de zaak juist heeft gedaan. Hierbij wordt gekeken naar: 

  • de toepassing van het recht;
  • het volgen van de gerechtelijke procedure;
  • de motivering van de uitspraak.

Als de rechter het verzoek tot surseance van betaling toewijst kunnen de schuldeisers hiertegen in hoger beroep gaan. Dit gebeurt bij het gerechtshof.

Hoe eindigt een surseance van betaling? 

De surseance van betaling kan op meerdere manieren eindigen: 

  • Door een verzoek om intrekking van de surseance van betaling. Dit kan worden ingediend door de bewindvoerder, één of meer schuldeisers of door de schuldenaar zelf. Dit gebeurt wanneer de schuldenaar weer in de mogelijkheid is om betalingen te doen. Hierbij kan de bewindvoerder helpen. 
  • Na een akkoord tussen de schuldenaar en de schuldeisers. Als je definitieve afspraken kan maken met de schuldeisers om bijvoorbeeld een deel van de schulden te mogen betalen, eindigt de surseance van betaling van rechtswege. 
  • Als de termijn afloopt. Als er tot die tijd geen akkoord is gekomen of een verzoek tot intrekking is ingediend, eindigt de surseance van betaling doordat de termijn afloopt. De schuldeisers kunnen de (overblijvende) schulden dan weer ‘gewoon’ afdwingen. 
Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest
WhatsApp

Direct weten wat je kunt doen?

Wij helpen je graag met jouw juridische vraagstuk. In een gratis intakegesprek met één van onze specialisten bespreken we jouw situatie en vertellen we wat we voor jou kunnen doen.

mr. L.M. van Dijk
Juridisch specialist  
Specialisatie: privaatrecht & bestuursrecht

Meer artikelen:

geheimcode 7

Wat is geheimcode 7?

Geheimcode 7 is het aanvragen van de geheimhouding van de persoonsgegevens uit de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP). Op

Nieuwe artikelen ontvangen via de mail

Nieuwe artikelen ontvangen via de mail

Disclaimer

De artikelen van Juspecia zijn met aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Toch kan informatie verouderd zijn of niet helemaal correct zijn weergegeven. De juridische kwalificatie van gebeurtenissen hangen af van de omstandigheden van het geval. Neem bij twijfel contact op met een jurist. Juspecia is niet aansprakelijk voor (verkeerd) gebruik van de informatie in de artikelen. Aan de artikelen van Juspecia kunnen geen rechten worden ontleend.

Ⓒ 2021 - All Rights Are Reserved