Het staat iedereen vrij om overeenkomsten te sluiten. Denk aan de koop van een auto of de verkoop van je huis. In sommige gevallen kun je gedwongen worden om overeenkomsten aan te gaan. Stel dat Piet zijn huis in eerste instantie niet wilt verkopen, maar het toch doet omdat hij wordt gedwongen door Berend die dreigt de familie van Piet te vermoorden als Piet het huis niet aan Berend verkoopt.
De wil van Piet wordt beïnvloed door het dreigement. Kan Piet iets ondernemen om de koop ongedaan te maken? Ja! Je kan de koop vernietigen op grond van het wilsgebrek bedreiging, wat betekent dat de koop teruggedraaid wordt.
In dit artikel lees je wat een wilsgebrek inhoudt en welke eisen gelden voor een beroep op bedreiging. Ook wordt kort ingegaan op de strafrechtelijke gevolgen van bedreiging.
Wat is een wilsgebrek?
Voordat het wilsgebrek bedreiging uitgelegd wordt, wordt besproken wat een wilsgebrek eigenlijk is. Het begint bij de overeenkomst. Voor het sluiten van overeenkomsten is een rechtshandeling nodig. Dit kun je terugvinden in artikel 3:33 van het Burgerlijk Wetboek.
Een rechtshandeling is een verklaring van een of meer personen die rechtsgevolgen met zich meebrengt. Een simpel voorbeeld legt dit uit. Stel dat iemand een collier aanbiedt voor €1000,-. Als een ander verklaart de collier te willen kopen voor dat bedrag en de verkoper gaat daarmee akkoord, dan stemmen wil en verklaring van beide personen overeen.
De verklaringen van de eigenaar van de collier en de koper hebben tot gevolg dat de collier wordt overgedragen van de eigenaar naar de koper (= het rechtsgevolg).
Stel dat de eigenaar van de collier zijn collier heeft geërfd en helemaal niet wilt verkopen. Een goudhandelaar weet dat de collier zeldzaam is en veel geld kan opleveren. De goudhandelaar spreekt de eigenaar aan en zegt dat de collier aan hem verkocht moet worden, anders zal het huis van de eigenaar in brand worden gestoken. De eigenaar verkoopt vanwege deze mededeling tot grote spijt zijn collier aan de goudhandelaar.
Je ziet dat de eigenaar van de collier de koopovereenkomst wel heeft gewild, maar zijn wil gebrekkig is gevormd. Hij wilde alleen zijn collier verkopen om te voorkomen dat zijn huis in brand zou worden gestoken. Dit noem je een wilsgebrek.
Er zijn vier vormen van wilsgebreken: bedrog, dwaling, misbruik van omstandigheden en bedreiging. In dit artikel focussen we ons op het wilsgebrek bedreiging.
Welke eisen gelden voor een beroep op bedreiging?
Het wilsgebrek bedreiging kun je vinden in artikel 3:44 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. Kort gezegd komt bedreiging erop neer dat je door iemand gedwongen wordt om een rechtshandeling te verrichten (zoals het overmaken van geld of het leveren van zaken), omdat iemand op onrechtmatige wijze dreigt jou of een ander schade (nadeel) in persoon of goed toe te brengen als je die rechtshandeling niet verricht.
Door het verrichten van de rechtshandeling wil je dus voorkomen dat het dreigement omgezet wordt in daden.
Naast de bovenstaande eisen is voor een beroep op bedreiging vereist dat de bedreiging dusdanig is, dat een redelijk oordelend mens door het dreigement beïnvloed kan worden. Dit laatste vereiste zorgt ervoor dat alleen serieuze bedreigingen in aanmerking komen voor een geslaagd beroep op het wilsgebrek bedreiging.
Denk aan iemand die dreigt vals te gaan zingen als mensen hem geen €50,- geven. Een redelijk denkend mens zal dit dreigement niet serieus nemen en wordt niet beïnvloed om €50,- over te dragen.
Hieronder worden alle eisen aan de hand van voorbeelden besproken.
Onrechtmatig
Voor een beroep op bedreiging is vereist dat het door middel van dreigementen dwingen van iemand om rechtshandelingen te verrichten onrechtmatig, dus ongeoorloofd is. Je kan het ongeoorloofde karakter herkennen aan de inhoud of het doel van de bedreiging.
Bij de inhoud van de bedreiging is het gebruikte dwangmiddel in wezen ongeoorloofd. Denk aan het dreigen met de dood, brandstichting, ontvoering, verkrachting et cetera.
Het kan zijn dat het gebruikte dwangmiddel wel geoorloofd is, maar het doel dat beoogd wordt ontoelaatbaar is. Denk aan een werknemer die dreigt zijn werk stil te leggen en dus te gaan staken. Op zichzelf is een werkstaking niet ongeoorloofd, maar als de werknemer dreigt te staken met als doel imagoschade bij zijn werkgever te veroorzaken, dan levert dat wel een onrechtmatige gedraging op.
Het dwangmiddel (de werkstaking) wordt in zo’n geval namelijk gebruikt voor een doel (imagoschade) dat daar niet voor bedoeld is.
Enig nadeel in persoon of goed
Voor bedreiging is vereist dat iemand nadeel dreigt toe te brengen aan iemand in persoon of aan een goed. Het nadeel kan zowel gericht zijn tegen de handelende partij als tegen buitenstaanders. Denk bij buitenstaanders aan de kinderen, echtgenoot of andere familieleden en kennissen van degene die zich op bedreiging beroept.
Bij nadeel aan iemand in persoon kun je denken aan de aantasting van de lichamelijke integriteit. Denk aan het dreigen met de dood, ontvoering, mishandeling van het lichaam, aanranding of aantasting van iemands goede naam.
Bij nadeel aan een goed valt te denken aan iemands vermogen. Denk aan het dreigen met de vernieling van iemands bezittingen, zoals een auto of winkelvoorraad, of brandstichting. Ook dreigen met het verbreken van de samenwerking tussen bijvoorbeeld bedrijven, kan nadeel aan iemands vermogen veroorzaken.
Beïnvloeding van een redelijk oordelend persoon
Het dreigement moet een zodanig effect hebben dat een redelijk oordelend persoon beïnvloed wordt. Met beïnvloeden wordt bedoeld dat iemand onder druk van de bedreiging overgaat tot het verrichten van een rechtshandeling, bijvoorbeeld het schenken van zijn auto omdat zijn dochter anders ontvoerd wordt.
Wat onder redelijk oordelend persoon moet worden verstaan, verschilt per geval en hangt af van de feiten en omstandigheden. Denk aan ouderdom, kennis en levenservaring, karakter, positie in de maatschappij, maar ook iemands geestelijke of lichamelijke toestand, zoals iemand met een verstandelijke beperking of iemand in een rolstoel. Iemand in een rolstoel zal bijvoorbeeld sneller te beïnvloeden zijn voor bedreiging met lichamelijk geweld dan iemand die goed ter been is.
In hoeverre een redelijk oordelend persoon beïnvloed kan worden, hangt vaak ook af van de soort persoon of organisatie die bedreigd wordt. Denk aan een boze klant die een sterrenrestaurant dwingt om de zaak te sluiten, met als dreigement dat anders een slechte beoordeling over het eten op internet wordt geplaatst.
Een redelijk oordelend mens zal door deze bedreiging niet beïnvloed worden om ook daadwerkelijk over te gaan tot sluiting van het restaurant.
Causaal verband tussen de bedreiging en de rechtshandeling
Het wilsgebrek bedreiging vereist een oorzakelijk verband tussen de bedreiging en het verrichten van de rechtshandeling. Stel jezelf dus de vraag of je de rechtshandeling (onder dezelfde voorwaarden) zou hebben verricht als je niet bedreigd werd.
Kun je deze vraag met nee beantwoorden, dan is causaal verband aanwezig. De persoon die de collier had geërfd, zie onder het kopje “Wat is een wilsgebrek?”, had waarschijnlijk de collier niet verkocht als hij niet bedreigd werd. Daarom is in zo’n geval causaal verband aanwezig.
Welke gevolgen heeft een beroep op bedreiging voor de overeenkomst?
Is aan alle vereisten voor bedreiging voldaan, dan kan de overeenkomst vernietigd worden. Met de nadruk op kan, want als de benadeelde ondanks de bedreiging de overeenkomst in stand wil laten, is dat mogelijk.
Vernietigen houdt in dat de overeenkomst teruggedraaid wordt. Zowel vernietigen door de rechter als vernietigen buiten de rechter om is mogelijk. Buiten de rechter om kun je tegen degene die partij was bij de overeenkomst zeggen of per brief aangeven dat je de overeenkomst vernietigt op grond van bedreiging. Vaak vindt vernietiging van de overeenkomst op grond van bedreiging via de rechter plaats, vanwege de vaak ernstige dreigementen.
Is de overeenkomst vernietigd, dan heeft de overeenkomst in de praktijk wel plaatsgevonden, maar juridisch nooit bestaan. Geld dat betaald is of geleverde goederen moeten teruggegeven worden aan de personen van wie het geld of het goed was voordat de overeenkomst gesloten werd.
Strafrechtelijke gevolgen van bedreiging
Naast het vernietigen van een overeenkomst die door bedreiging tot stand kwam, kan bedreiging ook strafrechtelijke gevolgen hebben. Artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht bepaalt welke bedreigingen strafbaar zijn. Denk aan bedreiging met de dood of bedreiging met geweld.
Ook het dreigen met brandstichting, dat onder het kopje “Wat is een wilsgebrek?” werd genoemd, levert een strafbaar feit op. Het voert te ver om op de eisen die het strafrecht voor bedreiging stelt in te gaan.
Wel kan opgemerkt worden dat bedreiging kan leiden tot een gevangenisstraf of een geldboete.