Als je start met een nieuwe baan, krijg je vaak een tijdelijk contract aangeboden. Je arbeidsovereenkomst kan bijvoorbeeld na één jaar eindigen. Loopt het tijdelijke arbeidscontract af, dan kunnen zowel de werkgever als de werknemer ervoor kiezen om weer een tijdelijk contract met elkaar te sluiten. Mogen de werknemer en werkgever oneindig tijdelijke contracten met elkaar afsluiten?
Nee, op een gegeven moment heb je als werknemer recht op een vast arbeidscontract. Wanneer je recht hebt op een vast arbeidscontract lees je in dit artikel.
Wat is het verschil tussen een tijdelijk en een vast contract?
Bij een tijdelijk contract hebben de werkgever en werknemer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd afgesproken. De arbeidsovereenkomst kan bijvoorbeeld een jaar duren of een paar maanden. Ook kan afgesproken worden dat de arbeidsovereenkomst eindigt na afloop van een project. Na de afgesproken periode eindigt het contract automatisch, tenzij de werkgever in overleg met de werknemer besluit om de overeenkomst voort te zetten.
Het tijdelijke contract kan na de afgesproken datum verlengd worden voor bepaalde tijd, maar kan ook overgaan in een vast contract.
Bij een vast contract is geen einddatum afgesproken. Een vast contract sluit je dus voor onbepaalde tijd af. Pas op het moment dat de werknemer of werkgever de arbeidsovereenkomst opzegt, eindigt het contract. Vanzelfsprekend moeten hier wel goede gronden voor zijn, want er zijn wetten rondom ontslagbescherming.
Wanneer ga je van een tijdelijk contract naar een vast contract?
Nederland kent een wettelijke ketenregeling. De ketenregeling bepaalt hoeveel tijdelijke arbeidscontracten de werknemer en werkgever met elkaar mogen sluiten voordat het recht op een vast arbeidscontract ingaat.
Vast contract na drie jaar
Op 1 juli 2015 bepaalde de Wet Werk en Zekerheid dat werknemers die al 24 maanden een tijdelijk contract hadden bij dezelfde werkgever, na die twee jaar recht hadden op een vast contract. Op 1 januari 2020 is dit gewijzigd naar drie jaar (36 maanden). Dit betekent dat voor alle tijdelijke arbeidsovereenkomsten die op of na 1 januari 2020 eindigen, een ketenregeling van drie jaar geldt.
Stel dat je in maart 2018 een tijdelijke arbeidsovereenkomst getekend hebt die twee jaar later, in maart 2020, eindigt. Willen de werknemer en werkgever een nieuwe arbeidsovereenkomst sluiten, dan heb je als werknemer vanwege de nieuwe ketenregeling pas in maart 2021 recht op een vast arbeidscontract.
Wist je dat pauzes die korter dan zes maanden duren gewoon meetellen in de ketenregeling? Heb je bijvoorbeeld tussen twee tijdelijke contracten bij dezelfde werkgever vier maanden niet gewerkt, dan mag je die vier maanden gewoon meetellen bij het berekenen van de periode van drie jaar.
Vast contract bij meer dan drie tijdelijke contracten
Als werknemer krijg je automatisch een vast arbeidscontract als je een vierde contract aangeboden krijgt. Je moet dan wel bij dezelfde werkgever een vierde contract aangeboden krijgen. Ook mag tussen de tijdelijke contracten door geen werkpauze zitten van meer dan zes maanden.
Heb je bijvoorbeeld drie tijdelijke contracten in een supermarkt gehad en zit tussen je derde en vierde tijdelijke arbeidscontract meer dan zes maanden, dan begint de keten van tijdelijke arbeidsovereenkomsten opnieuw.
Vast contract bij opvolgend werkgeverschap
Heb je meer dan drie tijdelijke contracten gehad bij opvolgende werkgevers, dan krijg je automatisch een contract voor onbepaalde tijd. Je moet wel dezelfde werkzaamheden uitvoeren bij de opvolgende werkgever. Een voorbeeld is een uitzendkracht die eerst via een uitzendbureau bij een werkgever terecht komt.
Als de uitzendkracht vervolgens regelrecht bij de werkgever gaat werken, volgt de werkgever het uitzendbureau als het ware op. Denk aan een winkelmedewerker, die eerst via een uitzendbureau bij HEMA een tijdelijk arbeidscontract van één jaar krijgt.
Als de winkelmedewerker binnen zes maanden na afloop van het tijdelijke contract rechtstreeks bij HEMA gaat werken, mag hij het eerste tijdelijke contract van het uitzendbureau meenemen in de ketenregeling.
Kan mijn werkgever afwijken van de ketenregeling?
In de CAO kan een afwijkende bepaling over de ketenregeling zijn opgenomen. Controleer dus altijd wat in de CAO over de ketenregeling staat. Een CAO kan namelijk de wettelijke periode van drie jaar verlengen tot vier jaar.
Ook kan in een CAO worden bepaald dat pas na zes (in plaats van drie) tijdelijke arbeidscontracten het recht op een vast arbeidscontract ingaat.
Wanneer heb ik geen recht op een vast contract?
In een aantal gevallen geldt de ketenregeling niet. Werknemers hebben in de volgende situaties geen recht op een vast contract.
Geen recht bij een leerwerkovereenkomst (BBL)
Je hebt geen recht op een vast contract als je een Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) opleiding hebt gevolgd en een leerwerkovereenkomst hebt. Een leerwerkovereenkomst is bedoeld voor leerlingen om vaardigheden te ontwikkelen in een specifiek vakgebied zodat ze hun opleiding goed kunnen afronden.
Denk bijvoorbeeld aan een leerling apothekersassistent die vaardigheden ontwikkelt bij een dokterspraktijk door middel van een leerwerkovereenkomst.
Geen recht voor stagiaires
Ook voor stagiaires geldt de ketenregeling niet. Ze kunnen wettelijk gezien geen vast contract opeisen.
Geen recht bij minderjarigen die maximaal twaalf uur werken.
Ben je jonger dan achttien jaar en werk je maximaal twaalf uur per week, dan heb je geen recht op een vast contract.
Geen recht bij bereiken AOW-leeftijd
Heb je de AOW-leeftijd bereikt (in 2021 is de AOW-leeftijd 66 jaar en vier maanden), dan mag de werkgever zes tijdelijke contracten aanbieden binnen een periode van vier jaar. Pas bij het zevende contract heeft de werknemer recht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Geen recht voor invalkrachten
Voor invalkrachten geldt de ketenregeling niet. Als je invalt voor een zieke docent op bijvoorbeeld de basisschool, heb je geen recht op een vast arbeidscontract.