Wat is een onrechtmatige daad?

onrechtmatige daad

Gevaarlijke situaties komen dagelijks voor. Denk aan bomen die gekapt worden, een gat in de weg, hoge drempels, een gladde vloer of een bal die tegen een ruit wordt getrapt. Een gevaarlijke situatie kan schade veroorzaken bij een ander. Wie is eigenlijk aansprakelijk voor de schade?

Je zou denken dat de schadeveroorzakende partij altijd aansprakelijk is, maar zo eenvoudig is het niet. Nederland kent namelijk het principe dat je moet opdraaien voor je eigen schade. Er zijn wel uitzonderingen op dit principe, waaronder de onrechtmatige daad van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek.

Wil je iemand aanspreken voor schade op grond van een onrechtmatige daad? Dan moet je verschillende eisen bij langs. Er moet sprake zijn van een onrechtmatige gedraging, schade, toerekenbaarheid, oorzakelijk verband en relativiteit.

Wil je meer weten over de onrechtmatige daad? Dit artikel legt aan de hand van voorbeelden uit wat een onrechtmatige daad inhoudt. 

Wanneer spreek je van een onrechtmatige daad?

In artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek wordt de onrechtmatige daad beschreven. Iemand die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, moet de schade vergoeden die de ander door de onrechtmatige daad lijdt.

Om een vordering uit onrechtmatige daad te laten slagen, moet voldaan zijn aan vijf eisen. Allereerst moet sprake zijn van een onrechtmatige gedraging. De onrechtmatige gedraging moet vervolgens aan iemand toegerekend kunnen worden. Ook moet schade geleden zijn die het gevolg is van de onrechtmatige gedraging. Tot slot moet sprake zijn van relativiteit.

Voor het slagen van een vordering uit onrechtmatige daad moet aan vijf eisen zijn voldaan: onrechtmatigheid, toerekenbaarheid, schade, causaliteit en relativiteit.

Wat is een onrechtmatige gedraging?

Het eerste vereiste voor het laten slagen van een onrechtmatige daad, is dat sprake moet zijn van een onrechtmatige gedraging. Een gedraging kan op drie manieren onrechtmatig zijn. Namelijk als het in strijd is met de wet, inbreuk maakt op de rechten van iemand of in strijd is met de maatschappelijke zorgvuldigheid. 

In strijd met een wettelijke plicht

Niet alleen iets doen in strijd met een wettelijke plicht, maar ook iets nalaten in strijd met een wettelijke plicht levert een onrechtmatige gedraging op. 

Stel dat iemand met de auto tegen een boom is gereden en in levensgevaar verkeert. Je bent verplicht om de inzittenden te helpen op grond van artikel 450 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 7 van de Wegenverkeerswet 1994. Laat je dit na, dan handel je in strijd met de wet en tegelijkertijd onrechtmatig.

Heb je een goede reden om niet te helpen, je eigen veiligheid staat bijvoorbeeld op het spel, dan handel je niet onrechtmatig.

Inbreuk op iemands rechten

Als persoon heb je allerlei rechten. Zo heb je het eigendomsrecht en het recht op persoonlijke vrijheid. Als iemand je auto vernielt, lijdt je schade. Maar het enkele feit dat je schade hebt geleden is niet voldoende voor een inbreuk op je eigendomsrechten. De schade moet namelijk onrechtmatig toegebracht zijn.

Dit is bepaald in het Zwiepende tak arrest uit 1994. Een groep vrienden was aan het wandelen in het bos. Eén van de vrienden duwt een tak opzij, waarna deze terug zwiept en een andere vriend raakt. De vriend verliest hierdoor zijn rechteroog. Volgens de Hoge Raad was de gedraging pas onrechtmatig als het zo waarschijnlijk was dat het opzij duwen van een tak (oog)letsel zou veroorzaken, dat de vriend naar maatstaven van zorgvuldigheid de tak niet opzij mocht duwen.

Dat de schade bestond uit het verliezen van een rechteroog was dus niet voldoende voor een rechtsinbreuk. 

Strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid

Bij strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid gaat het om handelingen die in strijd zijn met ongeschreven regels. ‘Zorgvuldig handelen’ is een vage term. Wanneer handel je zorgvuldig en wanneer kan je aangesproken worden voor schade die ontstaat door onzorgvuldig handelen?

Een bekende zorgvuldigheidsnorm is gevaarzetting. Stel dat je een boom kapt, maar geen maatregelen neemt om langslopende wandelaars te waarschuwen. De kans is groot dat tijdens het kappen en omvallen van de boom letsel wordt veroorzaakt bij wandelaars. Volgens maatschappelijke normen handel je dan onzorgvuldig.

In het Kelderluik-arrest zijn criteria ontwikkeld die een invulling geven aan de maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm. Een werknemer van Coca-Cola levert in 1961 frisdrank af in een café en laat het kelderluik open staan. Een bezoeker van het café loopt naar het toilet, maar ziet het openstaande kelderluik over het hoofd en valt naar beneden, met ernstige verwondingen tot gevolg.

De schade die de bezoeker had opgelopen, verhaalde hij op de werknemer van Coca-Cola. De Hoge Raad oordeelde aan de hand van vijf vragen dat de werknemer aansprakelijk was voor de schade die de bezoeker had opgelopen. 

De vijf kelderluikfactoren zijn:

  • De waarschijnlijk dat een persoon het gevaar niet ziet.
  • De grootte van de kans dat door het niet zien een ongeval of schade ontstaat.
  • De ernst van de gevolgen die kunnen ontstaan. 
  • De bezwaarlijkheid om veiligheidsmaatregelen te nemen.
  • De aard van de gedraging.

In een café is het zeer waarschijnlijk dat een bezoeker het openstaande kelderluik over het hoofd ziet. De Hoge Raad heeft aannemelijk geacht dat bezoekers van een café niet altijd gefocust zijn op hun omgeving.

Daarnaast is de kans op schade op het moment dat bezoekers een openstaand kelderluik niet zien aanzienlijk, omdat bezoekers hun nek, benen of andere lichaamsdelen kunnen breken. Bij de ernst van de gevolgen kijk je of het om zaakschade of letselschade gaat. In dit geval gaat het om letselschade. Het was voor de werknemer van Coca-Cola niet bezwaarlijk om veiligheidsmaatregelen te nemen, zoals mondeling waarschuwen en het plaatsen van afzetlinten.

Tot slot speelt de aard van de gedraging een rol. Het gaat dan om de vraag of de schade wel of niet het gevolg is van een bedrijfsmatige activiteit. In het Kelderluik-arrest was sprake van een bedrijfsmatige activiteit, namelijk een werknemer die frisdrank bevoorraadde. Van een bedrijf wordt meer zorgvuldigheid verwacht dan van personen die zich in de privésfeer bevinden.

Wanneer is een onrechtmatige gedraging toe te rekenen?

Een onrechtmatige gedraging is aan de dader toe te rekenen als het zijn schuld is of als het volgens de wet of verkeersopvattingen voor zijn rekening komt. Opzet is niet vereist.

Een voorbeeld van toerekenbare schuld is een volwassene die een spiegel van een andere auto kapot rijdt. Een voorbeeld van toerekening op grond van de wet is de bezitter van een dier. Als bezitter van een dier kun je aansprakelijk zijn, bijvoorbeeld als je hond schade toebrengt aan een zaak of persoon, zoals een kledingstuk. Een hond kan zelf immers niet aansprakelijk gesteld worden.

Bij toerekening op grond van de verkeersopvattingen kun je denken aan een plotseling overstekende ree, waardoor je als automobilist uitwijkt en tegen een andere auto rijdt. 

Wanneer spreek je van schade?

Bij schade kijk je naar materiële of immateriële schade. Denk bij materiële schade aan vermogensschade zoals gederfde winst en bij immateriële schade aan imagoschade.

Wanneer is voldaan aan het causaliteitsvereiste?

Aan het causaliteitsvereiste is voldaan als de schade het gevolg is van de onrechtmatige daad. Vraag jezelf daarom af of de schade ook was geleden als de onrechtmatige daad niet had plaatsgevonden. 

Wanneer is voldaan aan het relativiteitsvereiste?

Het relativiteitsvereiste houdt in dat een geschonden norm moet strekken tot bescherming van de geleden schade. Iemand die door rood rijdt en een ongeluk veroorzaakt, overtreedt artikel 6 van de Wegenverkeerswet.

Stel dat een automobilist zaakschade heeft overgehouden omdat een medeweggebruiker door rood reed. De geschonden norm strekt in dit voorbeeld tot bescherming van de geleden schade. Want het verbod om door rood licht te rijden heeft te maken met de veiligheid van de overige verkeersdeelnemers.

Facebook
Twitter
LinkedIn
Pinterest
WhatsApp

Direct weten wat je kunt doen?

Wij helpen je graag met jouw juridische vraagstuk. In een gratis intakegesprek met één van onze specialisten bespreken we jouw situatie en vertellen we wat we voor jou kunnen doen.

mr. L.M. van Dijk
Juridisch specialist  
Specialisatie: privaatrecht & bestuursrecht

Meer artikelen:

geheimcode 7

Wat is geheimcode 7?

Geheimcode 7 is het aanvragen van de geheimhouding van de persoonsgegevens uit de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP). Op

Nieuwe artikelen ontvangen via de mail

Nieuwe artikelen ontvangen via de mail

Disclaimer

De artikelen van Juspecia zijn met aandacht en zorgvuldigheid geschreven. Toch kan informatie verouderd zijn of niet helemaal correct zijn weergegeven. De juridische kwalificatie van gebeurtenissen hangen af van de omstandigheden van het geval. Neem bij twijfel contact op met een jurist. Juspecia is niet aansprakelijk voor (verkeerd) gebruik van de informatie in de artikelen. Aan de artikelen van Juspecia kunnen geen rechten worden ontleend.

Ⓒ 2021 - All Rights Are Reserved